Begrippen Ritme

 

Maatwisseling Verandering van maatsoort gedurende een muziekstuk (bijv. van 3/4 naar 4/4).
Complementair ritme Het ritme van de ene stem vult het ritme van de andere stem aan, zodat het ritme klinkend comleet wordt.
Gepunteerde ritmes Dan wordt de helft van de notenwaarde waarachter een punt staat erbij op geteld (bijv. kwartnoot is 1 tel, kwartnoot met punt is dan 1,5 tel).
Homoritmiek Het ritme van de verschillende stemmen loopt gelijk: hetzelfde ritme. Is minimaal tweestemmig. Bij noot tegen noot stijl is homoritmiek van toepassing.
Maatsoort (regelmatig en onregelmatig) De soort maat waarin een muziekstuk staat. Regelmatige maatsoort: de maatsoort is verdeeld in gelijke groepen van twee (binair) of drie (ternair). Bijv. 3/4 (1+1+1), 4/4 (2+2), 6/8 (3+3), etc. Onregelmatige maatsoort: de maatsoort is verdeeld in ongelijke groepen, bijv. 5/4 (2+3), 7/8 (3+2+2 of 2+2+3). Let op: 9/8 kan zowel regelmatig (3+3+3) als onregelmatig (3+2+2+2) zijn.
Maat (sterke en zwakke teleenheden) De regelmatige wijze waarop de muziek de geaccentueerde en ongeaccentueerde delen elkaar afwisselen.
Ostinato ritmisch Een ritme dat gedurende langere tijd onveranderd wordt herhaald.
Ritmische figuren Bijvoorbeeld een triool of een sycnope, of een achtste met twee zestienden.
Ritmisch ostinato Een ritme dat gedurende langere tijd onveranderd wordt herhaald.
Syncoop Wanneer een of meer tonen niet op de tel, maar na de tel wordt gespeeld om het accent te verleggen.
Antimetrische figuren als triool, kwartool etc. Een notengroep die afwijkt van de gangbare onderverdeling van een bepaalde maat of notenwaarde (bijv. triool is 3 notenwaarden in de tijd van 2 notenwaarden (de verdeling van een tweedelige notenwaarde in drie delen).