Notenwaarden, overbindingen, rusten

1. Notenwaarden

Bij notenwaarden gaat het om een relatief systeem van toonduurverhoudingen (geen absolute toonduur in secondes dus, maar toonduur in verhouding tot andere noten). In dit relatief systeem kan elke notenwaarde in tweeën of in drieën worden gedeeld. Een deling in twee noemt men binaire verdeling, een deling in drie ternaire verdeling. Hieronder het schema van binaire verdeling:

De notenwaarden heten (van hoog naar laag):

- brevis
- hele noot
- halve noot
- kwartnoot
- achtste noot
- zestiende noot
- tweeëndertigste noot

Een noot heeft een notenkop die open of dicht is en verder wordt er van stokken en vlaggen gebruik gemaakt. In dit voorbeeld zijn de vlaggen samengevoegd tot zg. waardestrepen.

Als je achter een noot een punt zet, dan wordt zijn waarde met de helft verlengd. Een hele noot met punt kun je in drie halven verdelen, een halve noot met punt in drie kwarten, een kwartnoot met punt in drie achtsten etc. Het resultaat is een ternaire verdeling.

Noten kunnen ook van twee punten worden voorzien. Dan neemt de lengte toe met driekwart van de oorspronkelijke duur (één punt achter de noot is de helft toevoegen, twee punten achter de noot is de helft toevoegen + de helft van de helft = driekwart).

 

2. Overbindingen

Door middel van een overbinding of verbindingsboog kunnen twee of meer noten van gelijke of ongelijke waarde worden samengevoegd. De eerste noot wordt dan verlengd met de waarde van de er aan overgebonden volgende noot. In de twee bovenstaande voorbeelden zien we achter het = teken zulke verbindingsbogen. Overbindingen hebben in het bijzonder nut wanneer er noten moeten worden overgebonden naar een volgende maat.

Overbinden is alleen mogelijk indien de overgebonden noten

  1. een gelijke toonhoogte hebben en zich in dezelfde partij bevinden,
  2. onmiddellijk op elkaar volgen (zonder tussenliggende andere noten).

 

%%stretchlast 1
X:1
M:4/4
L:1/4
K:C clef=treble
A2- A2 | B B- B B ||

 

 

3. Rusten

Rusten volgen eenzelfde relatief systeem als notenwaarden. In het voorbeeld hieronder zien we de notenwaarden en de daarmee corresponderende rusten. De naamgeving van rusten correspondeert met die van de notenwaarden (hele rust, halve rust, kwart rust, achtste rust etc).

 

 

%%stretchlast 1
X:1
M:none
L:1/16
K:C clef=none stafflines = 0
A16 z16 | A8 z8 | A4 z4 | A2 z2 | A z | A/2 z/2 x ||

 

In álle maatsoorten geven we een volle maat rust aan met het teken van de hele rust. Dus of het nu om 2/4, 3/4 of 5/4 maat gaat, om 3/8, 6/8, 12/8, of om 3/2 of 4/2, voor een volle maat rust gebruiken we het hele-rust teken. Daarmee wordt onnodig geschrijf van rusten in lege maten voorkomen.

Overbinden van rusten komt niet voor, dat zou zinloos zijn.

Rusten kunnen, net als noten, verlengd worden door er één of twee punten achter te zetten.